Bij KILLER CRUYS uitgedeelt: 1650
door Harrie Braam
De landdrost van het Graafschap Bergh,
de heer Knoppert, oircondt
op 18 Juli 1649, terzijde gestaan door Otto van
Groenen en Johan Smits, een contract tussen de gemeinslieden
van Killer en Cornelis Bruins.
De gemeinsluyden
van Killer zijn verschenen, om na verkregen ratificatie (goedkeuring) van de
Graaf van den Bergh en de gemeine geërfden, kenbaar
te maken dat ze een stuk heideland willen verkopen.
Het stuk zal afgegraven worden, maar
wat met de heideplaggen zal geschieden wordt niet vermeld. Het grondstuk is reeds affgepaelt
en daar moet het bij blijven, want als expresse bedingh
is opgenomen dat de rest anschot
(aenschot aanwas) van
de gemeinte sall sijn en blijven.
De ehrenfeste (eerzame) en hochgeleerde Christiaen
Rademaecker, doctor neemt als aenfanger
het bezit tot zich,
in plaats van de koper.
Dat is Cornelis Bruins uit Emmerik, gehuwd met Ida van der Heggen. Hij was Bürgermeister
van Emmerich 22 februari 1635/'38, 22 februari 1640/'46 en 22 februari 1651/'52.*
Cornelis Bruins nieuwe aankoop grenst
aan reeds eerder verkregen eigendom, o.a. Jan van Sousten stede met een huijs
en deel in Jan Avergoers goet.
Na deze overdracht,
in oud rechterlijke termen: cederen, transporteren en opdragen, wordt alsnog
een term toegevoegd namelijk vertegen dat
is afstand doen als rechtens.
De koopprijs is bepaald op 100 gulden
en zal op seecker
vast onderpandt gejacht (gelegd) worden.
Dat is uitgeleend worden op basis van een hypotheek. Daarbij zal het
rentepercentage worden vastgesteld.
Die rente, de jahrliche pensionen, zal aen die armen bij Killer Cruys uytgedeelt worden. Bovendien was bij de verkoop bedongen dat een schepel (1/4 molder) rogge verschuldigd zou zijn, eens op aenstaende pixteren toe betalen
en dat moet dan in het jaar 1650 hebben plaats gevonden.
De molder
rogge wordt in 1649 in Killer in verband met de verponding (belasting) door de setters (schatters) getaxeerd op 6
gulden en 12 stuiver, 1/4 molder heeft dan waarde van
1 gulden en 13 stuiver.
Of deze rogge of het daarvan gebakken
brood ook moest worden uitgedeeld bij het Killer Cruys
staat niet vermeld.
Wat zal die rente en rogge hebben
betekend voor de armenzorg? Ter vergelijking zij hier nog de notitie uit het
Oud Archief Bergh OAB 632 aangehaald, waar de setters 20/21 januari 1676 / voor
Killer Rutger Alberts (174 Verheijestede later Het Horstje 1640-1679) en Jan Coster (schoonzoon van Wolter As van 1650-1670 en diens opvolger van 1675-1711 op 180 het Assenhuys 1665 x Catharina Assen) bij
hun settinge of taxatie 2 paupers vermelden, daar
waar andere setters in Braamt twee en in Groot Azewijn
vier paupers aangeven.
69
Copy in vergroting van kleurendruk uit
Atlas van Christian ’s Grooten, geb.
Sonsbeek
overl. 1608 Kalkar, kaart gemaakt tussen
1568 en 1573, origineel in Koninklijke
Bibliotheek Albert I te Brussel
De gemeinsluyden
in de akte van 18 Juli 1649 zijn:
1. Derick Brugman (196 Hendrik Renkums- of Spierincksgoed Derk Brugman 1640-1658)
2. Evert
Verhey (176 Verheijegoed Evert Verheije de oude 1625-1685 of op 184 Bitterstede Evert Verhij de jonge 1649-1658) Zij beiden zijn de setters voor Killer de dato 12-02-1649, blijkens
een
akte opgemaakt te 's-Heerenberg.
De setters bepaalden de pachtwaarde van goederen, stukken land, huizen, tiende etc. op grond waarvan met een bepaalde formule de verponding werd vastgesteld.
(Rijksarchief Gelderland)
3. Wolter Asz (180 Assenhuys, De Worte, Wolsinkgoed 1650-1670)
4. Willem
van Ohem (?)
5. Peter Janszen (?)
6. Henrick
Tenckinck (196 Hendrik Renkums- of Spierincksgoed Hendrik Renkum 1625-1640 schoonvader Derk Brugman ?)
De verplichte afdracht aan de armen
bij het Killer Cruys door de gemeinslieden
van Killer is door deze akte gedocumenteerd.
Noot:
*Hein Evers, Die Bürgermeister, Emmericher Geschichtsverein, Emmerich 1981.
7 1